Hangkoepel0000.0011

 

 Literatuur

 

- Haslinghuis, E.J. & H. Janse Bouwkundige termen. Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie. Leiden (Primavera Pers), 19973e druk, sterk uitgebreid/1e druk: 1953 [644 blz. ISBN 90.74310.33.8]. Hierin "Hangkoepel": blz.: 212

- Gugel, E., Geschiedenis van de Bouwstijlen in de Hoofdtijdperken der Architectuur. Eerste deel (4e druk, bewerkt door J.H.W. Lelieman). Rotterdam (Bolle), (1918?). [629 blz. ISBN -]. Hierin "Koepel op vierkant grondvlak (basis = omgeschreven cirkel)": blz. 541-542  (Gugel tekent en omschrijft deze koepel, maar benoemt hem niet. Bij de koepel 'en pendentifs' noemt hij die ook 'hangkoepel')

- Zwiers, L., Bouwkundig Woordenboek. Eerste deel: A-K. Amsterdam (Van Holkema & Warendorf), z.j. [1920]. [685 blz. ISBN -]. Hierin: blz. 441 ("Neemt men één kwart van het kruisgewelf tot uitgangspunt en plaatst men de overige drie kwarten hier tegen aan, waarbij het oorspronkelijke hoekpunt van het gewelf nu middelpunt wordt, zoodat men krijgt een trechtervorm, waarvan het eindpunt ondersteund wordt, dan ontstaat het in Engeland sinds de 14e eeuw toegepaste Waaiergewelf, dat, ten slotte, wanneer het 't bovengenoemde steunpunt mist, een Hanggewelf wordt." - dit is de relevante tekst volledig. Opmerking: op dezelfde bladzijde wordt een 'koepel op pendentiefs' een 'hangkoepel' genoemd en afgebeeld (fig. 11) als een koepel op een hangkoepel. Maar wanneer van de halve bol zelf aan vier zijden een deel afgesneden is (fig. 12), dan noemt Zwiers dat een 'Bolsegmentkoepel')

- Korevaar, A., & A. Bijls & M. Gout & L. Stijnen, Bouwkundige Encyclopedie. Eerste deel: A - K. Amsterdam, Brussel (Elsevier), 1954. [679 blz. ISBN -]. Hierin: blz. 528 ("Hangkoepel")

 

 duits

- Naturstein-Lexikon. Für Handwerk und Industrie. Werkstoff, Werkzeuge und Maschinen, Wirtschaft und Handel, Gestaltung und Techniken von der Antike bis heute. Redactie: Günther Mehling. München (Callwey), 1993 4e druk/1e druk 1981. [668 blz. ISBN 3.7667.1054.0]. Hierin: blz. 194 (tekening gewelfvormen), 317 ("Hängekuppel")